Bij een echtscheiding moet vaak ook een boedelverdeling plaatsvinden. Eerst moet daarom vastgesteld worden of er sprake is van gemeenschap van goederen.
Voor huwelijken gesloten voor 1 januari 2018 geldt dat tussen partijen een algehele gemeenschap is ontstaan door hun huwelijk. Deze gemeenschap van goederen omvat al het vermogen van partijen. Schulden vallen hier dus ook onder.
Wanneer u na 1 januari 2018 gehuwd bent, ontstaat geen algehele gemeenschap van goederen en blijft iedere echtgenoot eigenaar van het eigen voorhuwelijkse vermogen. Wanneer u huwelijkse voorwaarden overeengekomen bent, behoudt u uw eigen vermogen en worden alleen gezamenlijk aangeschafte zaken verdeeld.
Daarnaast kennen huwelijkse voorwaarden vaak een verrekenbeding waarin is geregeld hoeveel iedere echtgenoot tijdens het huwelijk dient bij te dragen aan de huishoudkosten (vaak afhankelijk van inkomen) en wat er moet gebeuren met het overgespaarde vermogen. De praktijk wijst uit dat het afwikkelen van een verrekenbeding tot grote vorderingen op elkaar kan leiden, wanneer tijdens het huwelijk nooit is afgerekend.
Indien sprake is van een buiten Nederland gesloten huwelijk of wanneer partijen een buitenlandse nationaliteit hebben of hadden ten tijde van hun huwelijkssluiting, kan dat gevolgen hebben voor de vraag onder welk rechtsregime het huwelijksvermogensrecht van partijen valt. In zulke gevallen dient eerst vastgesteld te worden welk (eventueel buitenlands) recht toegepast moet worden, zodat vastgesteld kan worden of sprake is van een gemeenschap van goederen die verdeeld moet worden.
Een verdeling vindt gelijk met de echtscheiding plaats. Dit is echter niet verplicht. Ook kan een verdeling in een afzonderlijke procedure na de scheiding aan de rechter worden voorgelegd.
Ons kantoor heeft grote ervaring met verdelingszaken. Voor advies en begeleiding op dit gebied kunt u contact opnemen met mr. E. Tuzkapan.